Overslaan en naar de inhoud gaan

Maria ten hemel opneming 2021

image-20210818003332-1





Maria, het leven zoals het is? 




 

 

 

 

Welkomstwoord en kruisteken

Goedemorgen allemaal,
welkom rond deze tafel, bij dit licht;
waar we ook vandaag weer ons hart en ons hele zijn proberen open te stellen
voor datgene wat ons ten diepste drijft en dit in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.

 

Openingsgebed:
Niemand dan jij (fragment Huub Oosterhuis)

Niemand dan jij.
Geen van de goden werd mijn bevrijder.
Niemand heeft dit kind van slaven ook maar gezien.
Ziel van mijn hart. Mijn weg.
Adem die in mij ademt.
Liedje dat ik niet kan laten,
onder het gaan

 

Hoor Israël
mijn moeder, mijn zusje
diep vernederd, versteende schoot, geschonden aarde tot op vandaag
in droefheid dragen wij
die ooit wil zijn geboren.
Wij moeten zijn in weeën
tot alles is volbracht.

 

Inleiding (Hermien)

Vandaag is het volgens de traditionele kalender van het liturgisch jaar
Maria Hemelvaart of iets plechtiger: Onze-Lieve-Vrouw-ten hemel opneming.

Zeker in de Kempen een dag waarop moeders in de bloemen worden gezet.

Wij wilden graag niet alleen de moeders,
maar gewoon alle gelovige mensen, vrouwen en mannen, in de kijker zetten.
We vonden bij Maria, een inspiratie zowel voor het leven zoals het is
als voor het leven zoals het zou moeten zijn.

 

Die gedachten aan het leven zoals het zou moeten zijn en soms al een beetje is,
zingen we uit in het openingslied,
waarin er sprake is van een God die werkzaam én merkzaam is
in de verandering ten goede; en dit temidden van de mensen:

 

Lied: Het Klein Magnificat of Grote goedheid, God ben jij.

 

In deze viering nemen we jullie mee doorheen een aantal fragmenten

waarin Maria aan bod komt.
En we willen haar bekijken zoals “een” mens, of “een” “gelovige” mens,
die moet leren omgaan met het onverwachte,
het willen raad geven maar niet kunnen of niet mogen,
verwachtingen koesteren en laten varen,
omgaan met falen,
omgaan met verlies,
verdriet en onmacht.
Maar evengoed verwijlen in de vreugde,
troost vinden en troost geven
en heel vaak wachten, kijken, luisteren en wachten.

Dit wachten is geen passieve houding,
want ze is gekeerd naar de verlossing en vaak is het “een wachten terwijl”,
de vaat doen, de tuin doen, de boodschappen doen,
en inwendig wachten of is VERwachten een beter woord?

 

Maria's lied

Ruim baan voor God die uit de hoge
laag op de aarde alles ziet:
Mijn geest kijkt stralend uit mijn ogen,
want Hij, de Heer, gedoogt ze niet:
machtigen en rijken
die hoogmoedig prijken
met hun staat en stand.
Wie op hoge tronen
eeuwig wil wonen,
bijten in het zand!

Ruim baan voor God die ons genadig
uit de vernederingen tilt!
Wie hongert wordt met brood verzadigd,
de dorst naar leven wordt gestild.
Hij heeft nu gesproken:
trots zal zijn gebroken,
dood wordt afgetroefd;
aan wie achterbleven
geef Ik deel van leven,
wat een mens behoeft!

Ruim baan voor God die de verdrukten
van Abram af en door de tijd
aan tirannieke macht ontrukte!
Zo is Hij ook in eeuwigheid
Zalig zal mij spreken
wie niet is geweken
voor de grote macht.
Vrucht voor alle dagen
zal ik mogen dragen.
Zie: een nieuw geslacht!

Getuigenis van een reizigster uit Gent op een vredespelgrimage in 2006

Mogelijk ben ik niet de enige die als jonge en minder jonge vrouw

moeite had met Mariaverering in processies, kapelletjes, litanieën.
Het kwam mij zeemzoeterig over, had iets klefs, braafs, soms iets magisch.

Twee zaken hielpen me bij de genezing van die aversie:
Bijbellezen en een bijzondere ervaring in Jeruzalem,
die uiteindelijk ook met bijbellezen te maken heeft.
Ik vertel jullie over die bijzondere ervaring,
iets moeilijk te beschrijven omdat ze zich ‘van binnen’, in het hart, afspeelt.


Op een late avond in 2006 kwam ik
met een vredespelgrimage voor het eerst in Jeruzalem.
Iemand vroeg me mee op een stadsverkenning
vóór het slapengaan.
De stad was hectisch en vol leven.
Aan de westelijke muur waren honderden mensen
in halfduister nachtelijk gebed.
Links een grote verlichte open ruimte voorbehouden voor mannen.
Rechts een veel kleinere afgezonderde duisterder plaats voor vrouwen. Net als de mannen baden zij individueel met het ganse lichaam,
een klein boekje met traditieteksten en gebeden in de hand.
Toen ik me onder hen mengde om die eeuwenoude muur aan te raken, zag en hoorde ik het veelvuldig stil wenen van de joodse vrouwen.
Ik was met verstomming geslagen
over de hoeveelheid verdriet op die plaats.
Deze halfduistere massa -vooral jonge- joodse vrouwen
pasten niet in mijn makkelijke zwart-wit opdeling:
“dé joden onderdrukken dé Palestijnen,
ze zijn een hautain en meedogenloos volk”.
Punt.
Wie waren deze vrouwen, waarom weenden zij zo stil en alleen in het halfduister van deze vroege nacht?
Ze konden toch niet allemaal een ziek kind hebben, een moeilijke liefde, een omgekomen broer- of zus-soldaat… 

Bovendien waren ze niet in eigen verdriet thuis blijven zitten
maar naar deze oeroude tempelmuur gekomen om hun zorg,
hun klacht te uiten.
Zij hadden hun huis verlaten op een nachtelijk uur.
Zij waren in BEWEGING gekomen.

Ik meende iets te begrijpen van ‘zich-tot-Maria-wenden’:
duisternis het hoofd bieden,
ergens naartoe gaan,
iets uiten van wat je ten diepste bezighoudt,
in een traditie meegaan van vrouwen die iets gelijkaardigs meemaken, vertrouwen dat je klacht gehoord wordt,
bemoedigd worden,
verbondenheid ervaren óver de grens van tijd en plaats …

Het vertrouwen van die joodse vrouwen
heeft me iets over zusterverbondenheid geleerd
én mijn Maria-aversie belachelijk gemaakt.
Ineens het besef: de boekjes die ze bij zich hebben
-met van die mooie Hebreeuwse lettertekens-
zijn geworteld in dezelfde bijbel die ik lees!
Dat wondere boek met aartsmoeders die kinderen op de wereld zetten, vroedvrouwen die kinderen redden,
met klaagliederen en profetische teksten die het leven van altijd beschrijven, bekritiseren, ten goede willen keren, ….
Die vrouwen lezen wat ik lees en zovelen voor en na ons!?

 

 

Duiding

Maria is een contrastfiguur die zeer tegenstrijdige gevoelens en reacties oproept:
haar nederigheid contrasteert met de huidige reflex tot zelfontplooiing,
haar gehoorzaamheid contrasteert met de neiging tot zelfbevestiging,

haar dienstbaarheid met het verlangen naar superioriteit,

haar maagdelijkheid met de banalisering van tederheid en seksuele intimiteit,

haar openheid voor het onbekende botst

met ons verlangen naar zekerheid en behoud van wat we hebben en wat we kennen.

Betekenen deze spanningen dat de figuur van Maria vandaag
geen betekenis meer kan hebben?
Of kan haar averechtse profiel vandaag juist te denken geven?

En zo ja, op welke wijze?

Als je de evangelies er op naslaat, dan zie je dat Maria er bitter weinig in voor komt.
Veel minder dan je zou denken als je kijkt naar de rijke traditie die rond haar bestaat
van gebeden, liederen, beelden, plaatsen en persoonsnamen.

 

Zo staat ze prominent op de Calvarie-afbeelding terwijl we die melding enkel bij Johannes vinden.
Daar vinden we ook het verhaal van de bruiloft van Kanaan
waarbij Maria Jezus lijkt aan te porren om iets te doen aan het wijntekort.

Ze wordt afgewezen terzijde gezet, althans zo lijkt het. Het Calvarieverhaal:
“Moeder, zie daar uw zoon, zoon, zie daar uw moeder,” brengt balsem op de ziel.

En die ziel, of het hart van Maria, wordt een aantal keren vermeld in het Lucasevangelie.

En vooral dat wil ik toelichten.
Twee keer, een keer bij de geboorte en een keer bij het verhaal van de twaalfjarige Jezus in de tempel,
krijgen we de vermelding, dat Maria de woorden aanhoorde en bewaarde in haar hart. (Lc 2,19 en Lc 2,51)

Wat verderop bij de parabel van het zaad lezen we een toelichting:
“Het zaad in de goede aarde zijn zij, die het woord dat zij hoorden
in een goed en edel hart bewaren en vrucht voortbrengen door hun standvastigheid.” 

 

In een homilie voor een Mariaviering zei paus Franciscus
dat het typische voor Maria is dat ze op weg gaat,
ze gaat naar de plaats van het lijden of de vreugde,
ze gaat in ontmoeting met mensen en ze deelt mee,
ze neemt deel zowel aan de vreugde als aan het lijden.
Niet met grootse, opvallende gebaren en woorden, maar door er te zijn.

 

Een oefening in “er zijn” en te BLIJVEN,
ook al kan of vermag je niet veel,
en al is dat soms heel frustrerend,
zo wil ik jullie Maria meegeven vandaag.

 

Geloofsbelijdenis (Dorothée Sölle)

 

Ik zal niet geloven in het recht van de sterkste,
in de taal van het eigenbelang,
in de macht der machtigen.

maar ik wil geloven
in het recht van de zwakste,
in de open hand,
in de macht van de overtuiging,
in de kracht van de liefde.

Ik durf geloven - altijd en ondanks alles -
in de nieuwe mens,
in de andere weg.

Ik durf geloven in Gods eigen droom:
brood voor allen
wijn voor iedereen
een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.


Voorbeden met tussenzang:

Wek mijn zachtheid weer (en tijdens de laatste tussenzang mogen de gaven worden aangebracht)

Dat wij durven het onverwachte te aanvaarden en in de mate van het mogelijke het zelfs te verwelkomen.
Dat wij durven zien dat er een kiem van positiviteit ERGENS aanwezig is in alles en allen.
Dat wij de kracht vinden om ons daarop te focussen en het te koesteren zodat het kan groeien, en het kwade in zijn schaduw stelt.

Dat wij de wijsheid vinden om niet altijd met woord en advies te reageren,
maar ook de stilte voor zich durven te laten spreken.
Of de stilte ons onvermogen of onze onmacht te laten uitdrukken.
Dat wij datgene wat ons raakt maar evenzeer datgene wat ons verheugt in ons hart durven bewaren
en het daar durven omsmeden of bewaren tot iets vruchtbaars voor de toekomst.

Dat wij het aandurven om onder het kruis te gaan staan,
niet alleen bij onze familieleden maar evenzeer bij medemensen in nood.
Ook al kunnen we materieel niks veranderen aan de lijdenssituatie,
dat we gewoon er durven zijn en durven uitdrukken:
ik zie jouw pijn en ik wil hem mee helpen dragen en verdragen.
Ik wil mee wachten en ver-wachten tot er betere tijden aanbreken.

Gij komt tot ons
gans onverwacht, in alle mooie dingen,in bloemen,
in de zonnepracht,
in een  lied dat wij  zingen,
in 't brood dat op deze tafel staat,
in 't hart dat dankbaar slaat,
in duizend duizend dingen.

Gij komt tot ons in 't morgenuur,
in dauw van nieuwe dingen,
in 't kind dat lacht,
in licht en vuur,
in 't lied dat wij U zingen,
in 't woord dat Gij tot ons spreekt,
in 't brood dat Gij hier met ons breekt,
in duizend, duizend dingen.

Gij komt tot ons in heel de dag,
in arbeid aan de dingen,
in zorg en vreugde,
pijn en lach,
in 't lied dat wij dan zingen,
in liefde ook van man en vrouw,
in vriendschap, vrede en in trouw,
in duizend, duizend dingen.

Gij komt tot ons als 't avond is,
in 't sterven van de dingen,
in 't afscheid
dat het laatste is,
in 't lied dat wij niet zingen.
Op 't woord dat Gij spreekt
hopen wij;
uw liefde is ons nabij
in duizend duizend dingen.

Gij komt tot ons ook hier en nu,
in dit brood en dit samenzijn,
als teken van bekommernis
om immer onze tochtgenoot
en metgezel te zijn
in dit brood en dit samenzijn,
opdat wij ieders tochtgenoot
en metgezel zouden zijn.

Onze Vader

 

Communie en communiezegen:

Heer, zegen dit brood en allen die er van eten.

Muziek tijdens de communie:

ik kwam deze muziek op het spoor dankzij de nieuwsbrief van Kerknet.
Met de titel “de vrouwelijke noot”, kreeg ik een compositie te horen van een Ethiopische zuster:
Emahoy Tsegué-Maryam Guèbrou met Ballad of the Spirits.

 

 

Slotgebed: Lithanie tot Maria (van zuster Caritas Van Houdt, kanunnikes van het Heilig Graf te Brugge)

Als onze wereld donker wordt
Maria, bid voor ons.
Als twijfel ons verbittert en verscheurt
Maria, bid voor ons.
Als wij geen vrede vinden in onszelf.
Als verzoening ons onmogelijk lijkt.
Als wij passief afwachten
Als leed ons moedeloos maakt en hard.
Als wij bang zijn voor de dood.
Als wij ons sluiten voor de liefde.

Als wij wachten op het licht.
Maria, sta ons bij.
Als wij danken om de schepping.
Maria, sta ons bij.
Als wij een stap naar vrede zetten.
Als wij ons met elkaar verzoenen.
Als wij hoopvol verwachten
Als wij het lijden niet ontlopen.
Als wij de dood in de ogen kijken.
Als wij trouw zijn in het kleine.

 

DANK U:

aan Herman voor het orgelspel,
aan Constance voor het lezen,
aan Teejo én Monique voor de bloemen,
(want door tussenkomst van het “onverwachte” hebben we vandaag zowel zonnebloemen als witte lelies,
iets waar we alleen maar dankbaar kunnen zijn van ganserharte),
aan Irène en Hans voor de logistiek (en voor de technische interventie tijdens de viering)
en aan Lieve voorde samenwerking en de coördinatie en uiteraard aan jullie allen om hier te komen mee vieren.

 

Hermien: Zending en zegen:

Laten we alvorens het slotlied te zingen, datgene wat we hier gevierd hebben bezegelen met een kruisteken
opdat we het deze week ook kunnen waarmaken in onze omgeving; in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

Slotlied: Een nieuw Marialied